CAre And Living in Community – CALICO
Om tegemoet te komen aan deze uitdagingen, sloegen verschillende Brusselse actoren de handen in elkaar binnen het project CALICO (Care and Living in Community). De hoofdpartners zijn:
- Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
- Community Land Trust Brussel (CLTB)
- Angela.D (een feministische organisatie actief rond huisvesting)
- Pass-ages (een organisatie die een geïntegreerd model van intergenerationele cohousing en geboorte- en palliatiefcentrum organiseert)
- EVA bxl (een sociale innovator),
- Perspective.brussel (Brussels planbureau)
- Vrije Universiteit Brussel (academische partner voor monitoring en evaluatie).
Het CALICO project legt de nadruk op een inclusief en betaalbaar huisvestingsbeleid, gebaseerd op de huidige intergenerationele en interculturele behoeften van het Brussels Gewest en met aandacht voor het ‘gender’-aspect. Het CALICO project is één van de 22 laureaten die gekozen zijn uit meer dan 180 ingediende voorstellen in het kader van de derde oproep van het Europese ‘Urban Innovative Action’ programma, gesteund door het European
Regional Development Fund. Dit programma biedt stedelijke overheden in Europa kansen om innovatieve en experimentele oplossingen uit te testen, die passen binnen een duurzaam stedelijk ontwikkelingsbeleid en die in overleg met essentiele stakeholders worden opgezet en uitgevoerd. Het project gaf de aftrap in oktober 2019 en liep af eind 2021.
Ontwikkeld volgens Community Land Trust
Concreet werden er 34 woon-units (appartementen en studio’s) gerealiseerd, verdeeld over drie cohousing clusters en ontwikkeld volgens de principes van de Community Land Trust (CLT). Een CLT is een woonorganisatie die een innovatief model gebruikt om collectief woningen te beheren, om deze duurzaam financieel toegankelijk te houden: door het bezit van de grond te scheiden van het bezit van de woningen die erop gebouwd zijn te combineren met een antispeculatieve verkoopregeling. Bij zo een verkoopregeling betalen de kopers minder dan de marktprijs waardoor zij ook de kans krijgen een woning te kopen, maar contractueel wordt vastgelegd onder welke voorwaarden de woning opnieuw verkocht mag worden. Zo voorkomt men misbruik waarbij men de woning goedkoop kan aankopen en nadien duur verkopen om grote winst op te strijken. Dit zorgt ervoor dat de woning altijd wordt toegewezen aan huishoudens in woonnood. Daarbij probeert CLT de inwoners en de buurt te ‘empoweren’. CLT’s zijn deel van een grotere, diverse groep van ‘community-led housing’, waarbij lokale bewoners een hoofdrol spelen in het oplossen van vraagstukken rond huisvesting en hun eigen gemeenschap beheren. Gezien de ongelijke toegang tot betaalbare en kwaliteitsvolle woningen, richt CALICO zich op kwetsbare mensen op de Brusselse woonmarkt: ouderen, vrouwen, éénoudergezinnen en personen met een migratieachtergrond. Veel van deze mensen ervaren specifieke barrières in het vinden van betaalbare en leefbare huisvesting. Specifieke aandacht voor ouderen is er ook vanwege de wens van deze groep om in de vertrouwde woonomgeving ouder te worden, wat voor velen in Brussel een grote uitdaging is. Naast het aanbieden van kwaliteitsvolle en betaalbare huisvesting wil CALICO ook inzetten op zorg en welzijn, door mee te bouwen aan een zorgzame buurt. Als weerwoord op de hypergespecialiseerde en gesectorialiseerde zorg in België, sluit CALICO zich aan bij een grotere beweging van vermaatschappelijkte zorg, waarbij zorg voor personen met gezondheidsproblemen of beperkingen binnen de buurt georganiseerd wordt (in plaats van binnen residentiële instellingen) én door leden van de buurt gegeven wordt. Dit project wil dus de gemeenschap opnieuw centraal zetten binnen het zorgproces en dit in verschillende levensfasen, namelijk geboorte, ouderdom en het levenseinde. Hierdoor wordt de rol van vrijwilligers, informele zorgverleners en de gehele buurt steeds belangrijker. Om mee te bouwen aan een zorgzame buurt werden verschillende initiatieven ondernomen binnen het project, zoals de aanwezigheid van een gemeenschappelijke tuin, het creëren van een ontmoetingsruimte die openstaat voor buurtbewoners en het ontwikkelen van een ‘geboorte’- en ‘palliatief’- centrum, en dit alles in en rond het gebouw waar ook de woonunits zijn ondergebracht. Tot slot werden binnen het project ook gendertrainingen georganiseerd voor toekomstige bewoners rond bewustmaking van genderongelijkheden op de huisvestingsmarkt en in de zorg.
Opzet van het community-based participatief actieonderzoek
Voor de evaluatie en monitoring van het project werd samengewerkt met onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel. Er werd gekozen voor het opzetten van een community-based participatief actieonderzoek, waarbij de kernwoorden ‘community’, ‘participatief’ en ‘actie’ centraal staan. Zeker gezien de gelaagdheid van het project, werd geopteerd om de verschillende stemmen uit de ‘community’, die direct en indirect participeerden in het project, te betrekken in het onderzoek. Zo werden zowel (potentiële) toekomstige bewoners, als de partnerorganisaties, buurtbewoners, alsook regionale en Europese beleidsmakers en experts betrokken in de bevraging. Het onderzoek bleef niet beperkt tot het louter bevragen: de onderzoekers participeerden actief in verschillende werkgroepen van het project. Tot slot wil het onderzoek mee zorgen voor verandering door het onderbouwen en distilleren van mogelijke toekomstige acties uit de resultaten.
Het onderzoek heeft als doel om zowel de uitkomsten van het project als het proces te evalueren. Om hierop antwoorden te genereren werd gebruik gemaakt van een mixed-method aanpak met zowel kwantitatieve (enquêtes, monitoring) en kwalitatieve dataverzameling (diepte-interview) die elkaar versterken. Tabel 1 geeft een overzicht van de verschillende manieren van dataverzameling die doorheen het project uitgevoerd werden.
Hieronder staan enkele van de voornaamste bevindingen van het tussentijdse rapport dat eind 2020 gepubliceerd werd (Smetcoren et al., 2020). Onderverdeeld in 1) profiel en woonsituatie van toekomstige bewoners en 2) motivaties en verwachtingen over het CALICO project, met een specifieke aandacht voor zorg en solidariteit.
Profiel en woonsituatie van toekomstige bewoners
Het CALICO-project richt zich op drie specifieke groepen met een precaire situatie op de woningmarkt: ouderen, vrouwen (alleenstaand, met en zonder kinderen) en mensen met een migratieachtergrond. Op het moment van de dataverzameling bij toekomstige bewoners (21 huishoudens reeds geselecteerd voor de 34 woonunits) is tweederde toegewezen aan huishoudens die voldoen aan criteria voor recht op een sociale woning. Van de toekomstige bewoners is is 50% geboren buiten België. Belangrijke aanmerking hierbij is dat de toekomstige bewoners met een migratieachtergrond niet altijd even goed op de hoogte zijn van de opzet van het project. De helft van de huishoudens heeft een gezinshoofd dat ouder is dan 55 jaar. Het project omvat 24 kinderen, hoofdzakelijk adolescenten en jongvolwassenen. Tenslotte: meer dan 80% van de huishoudens bestaat uit alleenstaande vrouwen of vrouwen met kinderen.
Wat betreft de woonkwaliteit van de huidige woning, geeft een aantal van de toekomstige bewoners aan in woonomstandigheden te wonen die niet aan hun wensen of noden voldoen. 12,5% van hen geeft zelfs nu aan in zeer slechte woonomstandigheden te leven. Zo omschrijft een bewoonster (56 jaar) van een sociale huurwoning: “Het gebouw waar ik woon gaat gesloopt worden, dus je kan zeggen dat kwaliteit en comfort ontbreken. Er is vandalisme, één op de twee keer is er één van de liften die niet werkt. Je kunt ook meteen zien dat het een sociaal gebouw is.” Verhuizen naar een kwaliteitsvolle woning is dan ook een belangrijke motivator om deel te nemen aan het CALICO project. Wat betreft betaalbaarheid, zit een derde van de huishoudens met te hoge woonlasten in verhouding tot hun inkomen. 15% van de toekomstige gezinnen woont in een overbevolkte woning. Heel wat bewoners, en voornamelijk huurders, hebben een problematisch woonparcours achter de rug. Zo vertelt één van de deelnemers over een gedwongen vertrek: “Ik zat alleen in een huis van het OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn). Maar ze hadden geld nodig en beslisten om het huis te verdelen in twee energiezuinige appartementen. Natuurlijk hadden ze nog de beleefdheid om mij voorrang te geven, maar eerlijk gezegd, ik lachte ze uit in hun gezicht toen ze me vertelden dat de huur drie keer zo hoog was voor maar de helft van de ruimte. De voorzitter van het OCMW was zeer beschaamd om mij dit aan te doen.” (Vrouw, 68 jaar)
Motivaties en verwachtingen naar het CALICO project
Voor het merendeel van de toekomstige bewoners is de voornaamste reden voor hun deelname aan het CALICO-project de toegang tot kwaliteitsvolle huisvesting. Maar voor deelnemers met een hoger inkomen is een belangrijke motivatie eerder gelinkt met het solidaire en intergenerationele aspect. Ook de toekomstige bewoners die zich bij het project aansloten omwille van een woonnood, hebben grote belangstelling voor de voorgestelde collectieve en solidaire woonformule. Zo tonen ook onderstaande twee quotes van toekomstige bewoners aan, waarbij de ene het belang benadrukt van het ‘co-creëren’ van de toekomstige woonplek en de andere het belang van creëren van sociale connectie.
“Toen ik de CLT ontdekte, zag ik ook het idee van het algemeen belang en ook het feit dat het in dit project niet alleen gaat om een sociale huisvesting en goedkoper wonen, maar het idee dat we samen onze woning zullen co-creëren en dat we bepaalde dingen delen, ook in relatie tot het milieu, het feit van het delen van auto’s of een tuin.” (vrouw, 56 jaar)
“Wat CALICO organiseert is zoals hoe wij in Afrika leefden. In Afrika, je buurman, je moet hem kennen, hij moet jou kennen, maar wat we in Europa vonden, toen we hier aankwamen, was ‘ieder voor zich’ (lacht). Hier in CALICO is het heel anders. Voor mij is het een andere ervaring die ik ga ontdekken (lacht).” (vrouw, 50 jaar)
Daarnaast wordt ook het intergenerationele karakter van het project beschouwd als een rijkdom. De belangrijkste troeven in verband met intergenerationaliteit zijn volgens de bewoners de mogelijkheid van informele uitwisseling van diensten tussen gezinnen met kinderen en ouderen, het voorkomen van sociale isolatie bij ouderen en het belang van het samenbrengen van de levenservaring van ouderen en de dynamiek van de jeugd. Voor sommigen is het ook een mogelijkheid om zich opnieuw te verbinden met een manier om de maatschappij zo te organiseren dat verschillende generaties die geen familie zijn wel samenleven als een familiekern.
“Het intergenerationele project gaat ook over het herstellen van banden die niet meer bestaan of die onder druk zijn komen te staan in onze huidige manier van leven.” (vrouw, 70 jaar)
Vervolgens werd ook gepeild naar hun verwachtingen rond solidariteit en ‘care’ binnen het project en hoe ze dit zouden omschrijven. Uit enquêtes en interviews met toekomstige bewoners blijkt dat zij een relatief hoge mate van maatschappelijke betrokkenheid hebben en ook zorg voor anderen op zich nemen. Hierbij werd benadrukt dat zorg binnen het project veel verder dient te gaan dan een louter medische interpretatie. En dat noden van medebewoners breed bekeken moeten worden, dus niet enkel fysieke noden, maar ook aandacht voor anderen voor wat betreft hun psychische, sociale en praktische noden en met aandacht voor de verschillende fasen in de levenscyclus.
“Dus de zorg, niet de medische zorg, maar het zorgen voor anderen, bijvoorbeeld zou een persoon een handje hulp nodig hebben, dat een ander haar kan gaan helpen vb. een lamp in het plafond vervangen, om samen te kijken wie boodschappen kan doen voor een ander die ziek is of die op een bepaald moment niet mobiel is, en veel andere dingen, de zorg is op dat niveau, dus op het niveau van zorgen voor anderen zonder dat het medisch is.” (man, 61 jaar)
Enerzijds blijkt uit de enquête dat een aanzienlijk aantal (20 tot 30%) respondenten een gevoel van emotionele of sociale eenzaamheid ervaart. Anderzijds blijkt uit de interviews de bereidheid van de toekomstige bewoners om sociale, onderlinge banden te creëren en elkaar te helpen. De betrokkenheid van de toekomstige bewoners rond de organisatie van de zorg binnen CALICO kan rekenen op bijzonder enthousiasme, maar men blijft ook kritisch naar de manier waarop deze ideeën vorm zullen krijgen als men er eenmaal woont.
“Ik vind het moeilijk om het voor te stellen, ik denk dat we niet alles op voorhand kunnen bedenken, we kunnen nu dingen bespreken, we kunnen ideeën ontwikkelen, we kunnen praten over waarden of verlangens, maar dan moeten we het in de realiteit beleven.” (vrouw, 53 jaar)
Uitdagingen voor de toekomst van het project
CALICO is een innovatief en ook ambitieus project. Naast het uitklaren van de financiering en juridische structuur, zal één van de grootste uitdagingen liggen in de wijze waarop de bewoners solidariteit en zorg voor elkaar in de toekomst realiseren. Ermee rekening houdend dat de ondersteuning van de verschillende projectpartners zal afnemen of zelfs verdwijnen, rijst de vraag hoe de bewoners zich intern zullen organiseren. En hoe de link met de bredere buurt onderhouden zal worden. CALICO is een pilotproject en kan als inspiratiebron dienen om richting te geven aan een alternatief overheidsbeleid voor sociale huisvesting. Waarbij het mogelijk is om nieuwe woontypologieën te ontwikkelen die tegemoet komen aan lokale uitdagingen (vergrijzing, hoge vastgoedprijzen, tekort aan zorgfaciliteiten, etc.) én waarbij verschillende actoren (toekomstige bewoners, buren, huisvestingscoöperaties, socioculturele organisaties en beleid) samen het project vormgeven en co-creëren.