We weten van de vier boeken van de Venetiaanse edelman Luigi Cornaro (1465-1566), met name ‘How to live 100 years, discourses on a sober life’ (‘verhandelingen over een eenvoudig leven’), dat het bereiken van honderd jaar misschien een uitzondering was in de late middeleeuwen, maar geen onmogelijkheid. De laatste van de vier boeken schreef hij nog op 93-jarige leeftijd. Hij was van mening dat een leven met ziekte en misère nutteloos is en dat gezondheid geen doel op zich is, maar dat het de persoon in staat stelt een nuttig en dienstbaar leven te leiden.
Tot 35-jarige leeftijd leefde Cornaro een uitbundig leven van veel alcohol en overvloedige maaltijden met als gevolg dat hij leed aan vele kwalen geassocieerd met overvloed. Toen hij 40 was hadden zijn dokters hem opgegeven. Daarna maakte hij, op advies van zijn artsen, een drastische verandering in zijn levenswijze, met name in zijn dieet, naar iets wat we nu ‘dietary restriction’ zouden noemen.
Ik moest aan Cornaro denken toen ik de mooie bundel van 40 interviews met 100-jarigen las van Marjon Bolwijn. De combinatie van de interviews en de prachtige foto’s van Aurélie Geurts geven een mooie indruk hoe heterogeen deze groep is. De foto’s leveren een markante bijdrage aan het gevoel van de heterogeniteit omdat ze met de achtergrond waartegen de geïnterviewden gefotografeerd zijn, meer context geven. In de interviews komen onderwerpen aan de orde zoals de omgeving hoe en waar de persoon opgroeide, relaties en familie, de werkkring, de Tweede Wereldoorlog, huidige interesses en activiteiten, en hun kijk op de maatschappij van vandaag.
Sommigen zijn nog heel actief en kijken ondanks de leeftijd vooruit, terwijl anderen een rustig en beschermd bestaan hebben in een verzorgingshuis. De geïnterviewden kwamen uit alle delen van het land. Terwijl er zo’n 2700 100 plussers in Nederland wonen heb ik niet kunnen ontdekken hoe Marjon de selectie gemaakt heeft. Aanvankelijk werden deze interviews geplaatst in de Volkskrant in het kader van het 100-jarig bestaan van de krant.
Een belangrijke grootste gemene deler is dat velen in armoede, tijdens de crisis van de dertiger jaren van de vorige eeuw, in grote gezinnen zijn opgegroeid, met daarop volgend de ellende van de Tweede Wereldoorlog. Dus er is een connectie met Cornaro: de meesten zullen zeker niet in overvloed geleefd hebben, in tegendeel: ‘op blote voeten naar school’ soms zonder ontbijt. Met name voor meisjes was die tijd geen pretje: een verdere opleiding na de basisschool was een uitzondering, de meesten moesten als 12-jarige aan de bak, thuis of als dienstmeisje. Uiteindelijk was 100 jaar worden nooit iemands expliciete streven, het gebeurde en werd niet gezien als een prestatie, maar het lijkt wel het gevolg geweest zijn van een actieve, maar eenvoudige levensstijl zonder veel overvloed; zelfredzaam en niet bij de pakken neerzitten, alweer terug naar Cornaro.
De 100-jarigen kijken met verbazing terug op de groei van de welvaart en de verworvenheden die daarmee samenhangen, en die vroeger geenszins vanzelfsprekend waren. Ze hebben de indruk dat latere generaties misschien recht menen te hebben op die recente verworvenheden en dat ze een bestaan in het economisch succesvolle Nederland eigenlijk te weinig waarderen. ‘Genieten van kleine dingen’, ‘niet stilzitten’, ‘actief blijven’, hoor je van de eeuwelingen.
De meeste van de geïnterviewden vertellen ook wat ze meemaakten gedurende de Tweede Wereldoorlog. Gezien het feit dat de meesten onder ons, tot voor kort, in Europa 75 jaar lang geen groot conflict gekend hebben, is een aantal van deze verhalen heel heftig. Mensen die dwangarbeid moesten verrichten of mensen die concentratiekampen hadden overleefd terwijl dat voor hun naasten niet het geval was. Dat geeft ook de indruk dat deze 100-jarigen ondanks alle ontberingen op hun eigen, ingetogen wijze een geweldige veerkracht demonstreren. Een voorbeeld hiervan is de man die bij het bouwen van de beruchte Birma spoorweg tweemaal min of meer dood verklaard was, toch weer herstelde en uiteindelijk 100 is geworden.
Misschien dat dit boek met zulke rijke ervaringen van een vergane tijd op de verplichte leeslijsten van scholen zou moeten prijken. Worden onze kinderen en kleinkinderen nog ooit met deze historie geconfronteerd?