Het Smarthouse: een leeromgeving voor slimme zorg
Het Smarthouse is een technologisch ingerichte demonstratiewoning binnen het ROC van Amsterdam (MBO College West), waar studenten uit zorgopleidingen leren omgaan met domotica, sensortechnologie, alarmeringssystemen, zorgrobots en andere innovaties. De setting is realistisch en huiselijk opgezet, zodat studenten de toepassingen kunnen verkennen in levensechte situaties. Denk aan automatische deuropeners, valdetectie, spraakgestuurde verlichting of slimme medicijndispensers in een huiskamer- of slaapkamersetting.
Helena Schuengel is Programmamanager Zorg & Welzijn MBO College West en coördinator van het Smarthouse. Volgens haar gaat het vooral om technologie “om de zorg juist buiten de deur te houden.” Studenten van het ROC worden opgeleid om technologie te begrijpen, te implementeren én de technologie ook te beoordelen op de mate van gebruiksvriendelijkheid.
Trage adaptatie als aanleiding
Een belangrijke aanleiding voor de ontwikkeling van het Smarthouse was de constatering dat de adaptatie en implementatie van technologie in de ouderenzorg (zowel intra- als extramuraal) trager verloopt dan de technologische ontwikkelingen zelf. Ondanks de beschikbaarheid van veelbelovende oplossingen – van valdetectie tot digitale communicatie – blijkt het in de praktijk moeilijk om deze daadwerkelijk geïmplementeerd en dus ingebed te krijgen in zorgorganisaties en huishoudens van ouderen. Diverse rapporten (o.a. ZonMw, 2020; Vilans, 2022; RIVM, 2021) wijzen op knelpunten zoals gebrek aan digitale vaardigheden bij zorgprofessionals, onvoldoende investeringsbereidheid bij instellingen, versnippering van het aanbod en een gebrekkige aansluiting tussen ontwikkelaars van technologie en eindgebruikers.
Tegelijkertijd is er frustratie over de trage opschaling van technologie: “Van idee tot implementatie bij de zorgverzekeraar ben je acht tot tien jaar verder, en dan is het alweer achterhaald,” aldus Schuengel.
Ook beleidsmatig is er vaak sprake van ambivalentie. Enerzijds wordt technologie gezien als sleutel tot betaalbare en toekomstbestendige zorg. Anderzijds ontbreekt het aan structurele ondersteuning voor opleiding, implementatie en opschaling. Innovaties worden vaak projectmatig ingevoerd, met tijdelijke subsidies en zonder lange termijnvisie. Hierdoor blijven veel toepassingen hangen in de pilotfase – een fenomeen dat ook wel bekend staat als de “pilotparadox” (Vilans, 2022).
Binnen zorginstellingen bestaan bovendien cultuurverschillen tussen de technologische en de zorginhoudelijke wereld. Waar ICT-aanbieders denken in termen van efficiëntie en functionaliteit, denken zorgverleners in termen van relaties, vertrouwen en dagelijkse routines. Het Smarthouse is mede opgericht om die werelden dichter bij elkaar te brengen. Door studenten vroegtijdig ervaring op te laten doen met technologie in een zorgcontext, kunnen zij als toekomstige professionals fungeren als bruggenbouwers in dit domein. Mogelijk kunnen ze al in hun stageperiode de opgedane kennis in de praktijk brengen.
De trage adaptatie heeft onder meer te maken met onzekerheid over de effectiviteit en betrouwbaarheid van technologie in de praktijk. Veel zorginstellingen zijn huiverig om te investeren in systemen waarvan de meerwaarde nog niet empirisch is bewezen of waarvan de concrete ondersteuning onbekend is. Het Smarthouse speelt in op deze onzekerheid door als proeftuin te functioneren, waar zorgtechnologie op kleine schaal kan worden getest, geëvalueerd en doorontwikkeld. Dit in dialoog met studenten, docenten en praktijkpartners, zoals zorginstellingen, patiëntenorganisaties en leveranciers.
Technologie die bijdraagt aan zelfredzaamheid
In het Smarthouse staat centraal hoe technologie het dagelijks leven van mensen met een zorgvraag, vaak ouderen, kan vergemakkelijken zonder dat daarvoor altijd professionele ondersteuning nodig is. Voorbeelden van ICT-voorzieningen die zelfredzaamheid bevorderen:
- Slimme sensoren die beweging, vocht of temperatuur registreren en automatisch signaleren als er afwijkingen zijn, zoals bij valgevaar of nachtelijk dwalen.
- Spraakgestuurde assistenten zoals Google Nest of Amazon Alexa, waarmee ouderen lichten kunnen bedienen, herinneringen kunnen instellen of hulp kunnen inroepen.
- Domotica zoals automatische gordijnen, verlichting en deursloten, die met minimale fysieke inspanning te bedienen zijn.
- Videocommunicatieplatforms die sociaal contact met familie, vrienden en mantelzorgers vergemakkelijken, wat gevoelens van eenzaamheid kan verminderen.
- Slimme medicijndispensers die herinneren aan inname en automatisch een seintje geven bij gemiste doseringen.
Daarnaast zijn er ook innovaties, zoals slimme vloerbedekking die vallen kan detecteren, automatische deuropeners die met een polsband geactiveerd worden en een interactieve lichtbalk met meerdere LED-segmenten die oplichten in verschillende patronen, gericht op training en beweging. Zulke toepassingen gaan verder dan gemak: ze stimuleren mensen en leveren tegelijkertijd waardevolle informatie op (voor gebruikers zelf en hun verzorgers) over leefpatronen en helpen preventief handelen mogelijk te maken.
Deze toepassingen verlagen de drempel voor zelfstandig wonen en kunnen de zelfredzaamheid van ouderen met fysieke of cognitieve beperkingen vergroten. Cruciaal is dat technologie intuïtief en laagdrempelig blijft, zodat ouderen deze zelfstandig kunnen gebruiken. Zoals een van de studenten zegt: “Je moet er niet zo moeilijk over nadenken’’. Of, zoals Schuengel het uitlegt: “Ik vind het belangrijk dat studenten ook leren hoe gebruikersvriendelijk iets nu is voor een cliënt of mantelzorger, dus ze moeten de cliënt ook goed kennen. Dan kom je bij dat concept van Human Centered Technology’’. Schuengel doelt er hierbij op dat technologie is ontworpen met mensen in gedachten. Dit omvat zaken als gebruiksvriendelijkheid, toegankelijkheid, en het integreren van menselijke feedback in het ontwerp.
Gebruikersperspectief en leerervaring
De studenten die les kregen in het Smarthouse volgden de opleidingen Dienst Helpende Zorg en Welzijn, Maatschappelijke Zorg, Verpleegkunde of Verzorgende IG. Dit zijn zorgopleidingen waarin technologie een steeds grotere rol zal gaan spelen. Veel studenten gaven aan technologie anders te bekijken nadat zij zich verplaatsten in de oudere gebruiker via het zogenoemde Gert-pak (GERontologische Testkleding), een compleet pak waarmee je de beperkingen ervaart die vaak gepaard gaan met ouderdom. Vragen zoals “Zou ik dit zelf prettig vinden?” of “Wat als iemand vergeet hoe het werkt?” stimuleerden de studenten om empathisch en kritisch te denken. In praktijklessen bleek bovendien dat technologie pas echt tot leven komt wanneer deze in context wordt toegepast: oefenen met onverwachte situaties, sociale interactie en technische mankementen was veel leerzamer dan demonstraties alleen.
Samenredzaamheid en digitale verbondenheid
Technologie kan ook het netwerk rondom ouderen versterken, in het bijzonder door gebruik te maken van digitale ondersteuning. Digitalisering is een vorm van technologie, omdat het de overgang van informatie en processen naar een digitale vorm omvat. Denk aan apps waarmee familieleden meldingen krijgen bij onregelmatigheden, of digitale logboeken waarin mantelzorgers en thuiszorgmedewerkers informatie delen. Deze vormen van digitale samenredzaamheid versterken niet alleen de zorg, maar ook het gevoel van veiligheid voor de oudere zelf (Ministerie VWS, 2021). Een knelpunt hierbij is de zogenoemde digitale kloof. Niet alle ouderen beschikken over digitale vaardigheden of toegang tot geschikte apparaten. Behalve medewerkers in de zorg kunnen ook lokale buurthuizen, bibliotheken en welzijnsorganisaties een belangrijke rol spelen in het vergroten van digitale inclusie. Tegelijk kan deze ondersteuning op wijkniveau, met vrijwilligers of digicoaches, de acceptatie en het gebruik van technologie in de zorg aanzienlijk bevorderen.
Vertrouwen, veiligheid en ethiek
Naast praktische toepassing, spelen ook vertrouwen en ethische overwegingen een rol in de adoptie van zorgtechnologie (Leineweber e.a., 2025). Ouderen geven aan terughoudend te zijn bij technologieën die privacy kunnen schenden, zoals camera’s of sensoren in de slaapkamer. Tegelijkertijd kunnen deze technologieën juist veiligheid bieden en monitoring bij bijvoorbeeld valgevaar. Dit vraagt om open gesprekken over wederzijdse verwachtingen, transparantie over datagebruik, en alternatieven die privacyvriendelijker zijn. Ook het perspectief van mantelzorgers en zorgprofessionals moet hierin worden meegenomen: zij moeten het gevoel hebben dat technologie hen ondersteunt, betrouwbaar is en niet vervangt of extra belast.
Van acceptatie tot borging
De effectiviteit van technologie hangt niet alleen af van beschikbaarheid, maar ook van acceptatie. Zowel ouderen als zorgverleners moeten begrijpen hoe systemen werken en erop kunnen vertrouwen. Daarom zijn herhaling, demonstratie en sociale ondersteuning essentieel. Co-creatie met ouderen – technologie ontwerpen mét in plaats van vóór de gebruiker – blijkt een effectieve strategie voor adoptie. Daarnaast is structurele borging nodig. Technologie moet betrouwbaar blijven functioneren, het vereiste onderhoud moet zijn geregeld en er moet ondersteuning beschikbaar zijn bij storingen. Zonder deze randvoorwaarden verliest technologie snel het vertrouwen van gebruikers en daarmee zijn waarde. Hier ligt ook een belangrijke rol voor leveranciers. Het Smarthouse concept kan de samenwerking tussen onderwijs, zorg, techniek en lokale infrastructuren faciliteren. In de voorbereiding hebben deze partijen elkaar leren kennen, ze hebben informatie uitgewisseld tijdens verschillende bijeenkomsten en gezamenlijk opgetrokken tijdens de ontwikkeling van het Smarthouse-project.
Investeren in kennisdelen
De ervaringen uit het Smarthouse-project maken duidelijk dat succesvolle inzet van technologie in de ouderenzorg (inclusief de thuiszorg) vraagt om een integrale aanpak. Het is niet genoeg om technologie beschikbaar te stellen: er moet door diverse betrokken partijen worden geïnvesteerd in kennisdeling, interdisciplinaire samenwerking en structurele bekostiging. Onderwijsinstellingen, zorgorganisaties, gemeenten en technologiebedrijven moeten hierin samen optrekken en zo technologie duurzaam inbedden in de zorgpraktijk. En vooral de eindgebruikers moeten een duidelijke stem krijgen in dit proces.
Een belangrijke beleidsimpuls zou kunnen liggen in het opnemen van technologievaardigheden in de kerndoelen van zorgopleidingen en het subsidiëren van regionale leeromgevingen zoals het Smarthouse. Ook kan wet- en regelgeving worden aangepast om digitale ondersteuning als integraal onderdeel van zorgarrangementen te erkennen en te bekostigen. Daarnaast zijn er kansen voor publiek-private samenwerking, waarbij technologische innovatie hand in hand gaat met maatschappelijke doelen zoals langer zelfstandig wonen en het ontlasten van mantelzorgers. Schuengel pleit zelfs voor een bredere benadering van zorgopleidingen: weg van de lineaire focus op formele zorg. “Eigenlijk moet je naar een driehoek: Zorg, Welzijn en Wonen, met technologie in het midden.” Studenten moeten leren signaleren wanneer een woning bijvoorbeeld niet levensloopbestendig is: “Op het moment dat je constateert dat iemand een traplift nodig heeft, ben je al te laat.”
Conclusie
Het Smarthouse toont aan dat technologie zelfstandig wonen voor ouderen kan ondersteunen, mits deze aansluit bij de leefwereld van de docenten en studenten. Zelfredzaamheid en samenredzaamheid worden versterkt wanneer technologie laagdrempelig, ondersteunend en betekenisvol wordt ingezet. Tegelijkertijd vraagt effectieve implementatie om aandacht voor acceptatie, opleiding en bestuurlijke samenwerking.
Voor beleidsmakers en zorgorganisaties ligt hier een duidelijke opdracht: investeer in leeromgevingen, verbind onderwijs met praktijk en ondersteun digitale inclusie. Alleen dan kan technologie bijdragen aan menswaardige zorg voor ouderen, waarin autonomie, veiligheid en verbondenheid centraal staan.