1459 Weergaven
2 Downloads
Lees verder
Een steeds grotere groep oudere werknemers is single. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat singles later met pensioen gaan dan werknemers met een partner, maar er is weinig bekend over de redenen hiervoor. Er wordt vaak verondersteld dat de financiële situatie van singles minder positief is en dat dit een rol zou kunnen spelen bij de beslissing om met pensioen te gaan. Willen singles inderdaad om financiële redenen later met pensioen? Of spelen ook andere factoren een rol?

Pensionering van werknemers met en zonder partner

Het pensioenlandschap in Nederland is de afgelopen jaren sterk veranderd: de AOW-leeftijd schuift op en er is minder flexibiliteit om vervroegd met pensioen te gaan. Het is dus niet opmerkelijk dat volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de bruto arbeidsparticipatie van de 60- tot 65-jarigen tussen 2008 (35%) en 2018 (58%) aanzienlijk is gestegen (mannen: van 44% naar 72%; vrouwen: van 25% naar 51%). In dezelfde periode is ook het aandeel singles aan de groep 60- tot 65-jarigen gegroeid. Waren in 2008 24% in deze leeftijdscategorie ongehuwd, verweduwd, of gescheiden, dit was in 2018 gestegen tot 31% (CBS cijfers). In de wetenschappelijke literatuur is het een bekende bevinding dat singles over het algemeen later met pensioen gaan dan werknemers met een partner. De gestegen arbeidsparticipatie zou dus voor een deel verklaard kunnen worden door het gestegen aantal singles.

Maar waarom willen singles later met pensioen? Het antwoord op deze vraag wordt vaak gezocht in financiële verklaringen, omdat pensionering in hoge mate een financiële beslissing is en mensen met een (getrouwde of samenwonende) partner over het algemeen meer financiële middelen hebben dan singles. Echter, naast financiële zouden ook andere factoren een rol kunnen spelen in het verschil tussen werknemers met en zonder partner.

In onderzoek dat door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) is uitgevoerd zijn werknemers tussen de 60 en 65 jaar ondervraagd over diverse onderwerpen gerelateerd aan pensionering (zie kader). In een recente studie hebben mijn collega’s en ik specifiek gekeken naar de burgerlijke staat van werknemers, hun voorkeur om met pensioen te gaan, en de mate waarin zij verwachten financiële, maar ook sociale aspecten van het werk te gaan missen als zij met pensioen gaan (Eismann, Henkens, & Kalmijn, 2019).

Willen singles later met pensioen?

De bevinding in de wetenschappelijke literatuur dat singles later met pensioen gaan dan werknemers met een partner is voornamelijk gebaseerd op gedragsdata. Om na te gaan of singles ook later met pensioen willen is het antwoord van deelnemers aan het NIDI Pensioen Panel Onderzoek op de vraag “Wat zou uw voorkeur zijn voor uw werksituatie over een jaar?” onderzocht. Werknemers konden kiezen tussen vijf antwoordmogelijkheden: een sterke respectievelijk lichte voorkeur om dan te werken, geen voorkeur, en een sterke respectievelijk lichte voorkeur om dan niet te werken. Figuur 1  laat het percentage werknemers per antwoordcategorie naar partnerschapsstatus zien. Zoals verwacht hadden singles inderdaad een iets sterkere voorkeur om te blijven werken en dus later met pensioen te gaan. Uit analyses blijkt dat het verschil in pensioenvoorkeur tussen werknemers met en zonder partner statistisch significant, maar relatief klein was. Singles gaan dus niet alleen later met pensioen, maar willen dat ook. Hoe kunnen wij dit verschil verklaren?

De financiële, maar vooral sociale betekenis van werk

Werk vervult belangrijke functies in het leven van volwassenen: het biedt niet alleen financiële zekerheid, maar komt ook het sociale netwerk ten goede en zorgt voor een zekere mate aan structuur. Werk heeft dus naast een financiële ook een sociale betekenis voor werknemers. Echter, werk is niet de enige manier om voldoende financiële middelen, sociale contacten en een dagelijkse structuur te garanderen. Wetenschappelijke studies laten zien dat getrouwde of samenwonende mensen over het algemeen meer financiële resources hebben dan singles. Verder kan de steun van een partner mensen die met pensioen gaan helpen om het gemis aan sociale contacten en structuur te compenseren. Dit wekt het vermoeden dat werk voor singles bijzonder belangrijk is omdat hun thuissituatie in het algemeen minder financiële zekerheid biedt en sociale interacties en structuur mogelijk minder gegarandeerd zijn. In het NIDI Pensioen Panel Onderzoek is deelnemers gevraagd in hoeverre zij verwachtten “geld of inkomen”, “sociale contacten via het werk”, en “een duidelijke dagindeling” te missen als zij niet meer zouden werken (antwoordmogelijkheden: niet, weinig, tamelijk, erg, of heel erg). Figuur 2 laat zien dat singles vaker denken deze aspecten erg of heel erg te missen dan werknemers met een partner. De verschillen naar partnerschapsstatus lopen van vijf procentpunten verschil voor contacten en zes procentpunten verschil voor structuur tot tien procentpunten verschil voor geld. Uit analyses blijkt dat het verschil naar partnerschapsstatus voor zowel geld, als sociale contacten en een duidelijke dagindeling in statistische termen significant, maar relatief klein was. Werk lijkt voor singles dus een grotere financiële en sociale betekenis te hebben.

Kunnen deze verschillen verklaren waarom singles later met pensioen willen? Om dit uit te zoeken maak ik gebruik van een zogenoemde mediatieanalyse. Deze analyse laat zien welk aandeel in pensioenvoorkeuren naar partnerschapsstatus te wijten is aan verschillen in verwachting omtrent geld, contacten en structuur. De resultaten laten zien dat deze drie factoren samen 31% van het verschil in de voorkeur om met pensioen te gaan verklaren en dat dit statistisch significant is. Afzonderlijk bekeken valt op dat de verwachting om geld te missen statistisch geen bijdrage eraan levert om het verschil in pensioenvoorkeuren tussen werknemers met en zonder partner te verklaren, maar de verwachting om contacten of structuur te missen wel. Het in de literatuur vaak genoemde vermoeden dat singles om financiële reden later met pensioen gaan dan werknemers met een partner wordt door deze analyses dus niet gesteund. Singles lijken vooral om sociale redenen te willen blijven werken.

Goed voorbereid met pensioen

Dit onderzoek laat zien dat werknemers – ongeacht of zij wel of niet een partner hebben – verwachten hun werk om financiële, maar zeker ook om sociale redenen te missen. Terwijl deze verwachting sterker is bij singles, betekent dit dat oudere werknemers over het algemeen niet genoeg hebben aan alleen financiële voorbereiding op de eigen pensionering. Werknemers zouden ook profiteren als zij zich van de sociale rol die werk in hun leven speelt bewust worden. Dan kunnen zij er op weg naar hun pensionering namelijk voor te zorgen dat zij ook buiten het werk voldoende sociale contacten en structuur ervaren. Dit zou de overgang tot de nieuwe levensfase makkelijker maken. Gezien de verschillen tussen singles en werknemers met een partner is dit misschien bijzonder belangrijk voor singles.

Een veranderend pensioenlandschap

Gezien de gestage groei van werknemers die de pensioengerechtigde leeftijd als singles bereiken is het interessant om te kijken hoe hun transitie tot pensioen verschilt van die van oudere werknemers met een partner. In de wetenschappelijke literatuur wordt vaak verondersteld dat singles om financiële redenen langer doorwerken. Het hier gepresenteerde onderzoek laat echter vermoeden dat – ten minste als het gaat om voorkeuren – de sociale betekenis van werk de langere arbeidsparticipatie van singles beter kan verklaren. De verschillen tussen de voorkeuren van singles en getrouwde of samenwonende werknemers om met pensioen te gaan zijn echter klein. Het lijkt dus alsof hooguit een klein deel van de gestegen arbeidsdeelname van oudere werknemers in de laatste tien jaar hierdoor verklaard kan worden. Dit doet vermoeden dat de veranderde arbeidsparticipatie van oudere werknemers vooral komt door het veranderende pensioenlandschap.

Literatuurlijst

  1. Eismann, M., Henkens, K. & Kalmijn, M. (2019). Why singles prefer to retire later. Research on Aging, 41(10), 936-960.