Lex van Delden gaat in zijn artikel Vitaliteit als wetenschappelijk construct dieper in op de paradox die bestaat tussen professionals en ouderen als het gaat om het duiden van het begrip vitaliteit. De professional benadert het ouder worden vooral uit het perspectief van uit het afnemen van de gezondheid, terwijl de oudere zelf in staat is om achteruitgang in gezondheid en functie te compenseren. De oudere past zich aan aan de veranderde situatie en waardeert zijn vitaliteit vanuit deze verandering als positief. Hij besluit zijn artikel met de opmerking, dat het in gesprek gaan met ouderen de beste manier is om er achter te komen, wat vitaliteit inhoudt voor ouderen zelf.
Leden van het Ouderenberaad Zorg en Welzijn Zuid-Holland Noord, ondersteund door Margaret von Faber van de Leidse Hogeschool, polsten als co-researchers de mening van 100 ouderen over vitaliteit en langer zelfstandig wonen. De uitkomst: gezond blijven, regie houden, behoud van sociale relaties en facilitering van geschikte woonvormen blijken hierbij van goot belang te zijn. Deze uitkomst bevestigt tevens dat vitaliteit opgevat moet worden in de zin van de bovengenoemde definitie van Westendorp en Schalkwijk.
Dat vitaal zijn/blijven van ouderen wel degelijk te maken heeft met het in voldoende mate bewegen, maakt Marijke Hopman-Rock duidelijk in haar artikel Bewegen en vitaliteit bij ouderen. Zij drukt het als volgt uit: Voor ouderen boven de 65 jaar geldt dat alles wat men meer gaat bewegen dan men eerder deed al goed is.
In dit verband laat Ingrid Peeters, die onder andere voorzitter is van de commissie sport en bewegen van de Vlaamse Ouderenraad, een aantal mogelijkheden zien.
Foto cover Geron 2019-1: Claudia Kamergorodski in: ‘100 % leven. Levenslessen van honderdplussers’ (2018) van Yvonne Witter. Amsterdam: Uitgeverij SWP.