CWG joint teaching
Het initiatief ging uit van de Collaborative Workshop for European Gerontologists (CWEG). CWEG is een internationale vereniging van gerontologie-opleidingen die ervaringen willen uitwisselen op vlak van cultuur- gebonden-, onderwijskundige- en onderzoeksmatige thema’s.
De studenten leerden via een digital story (Claes, Huysmans, Lechkar en Gulinck, 2015) om het verhaal van ouderen met een recente migratiegeschiedenis zo authentiek mogelijk op te tekenen. Omdat het niet eenvoudig bleek om voldoende respondenten te vinden, verruimden we het onderzoek naar ouder wordende vluchtelingen vanaf de leeftijd van 50 jaar, afkomstig uit een grotere verscheidenheid van landen (naast Syrië en Irak ook Koerdistan, Ethiopië, Armenië en Marokko).
Leerkans voor bachelors gerontologie
Onze opleiding Psychosociale Gerontologie ziet in de vergrijzing van de bevolking zowel uitdagingen als kansen. In Vlaanderen zien we vooral de nood aan een professional die verbindend kan werken tussen de oudere persoon, zijn fysieke en sociale omgeving, het aanbod van dienst- en hulpverlening, en het beleid.
De digital stories pasten in een practicumopdracht waarbij de studenten op zoek gaan naar oplossingen voor problemen op het vlak van maatschappelijke participatie van ouderen. In functie van een advies op maat dienen ze informatieve, praktische, sociale, culturele en financiële drempels in kaart te brengen. Voor de editie van 2017 paste de opleiding de opdracht aan in samenspraak met drie andere gerontologie-opleidingen uit het CWEG (BA Toegepaste Gerontologie, Windesheim (NL), BA Nursing, Mälardalen University (SE), BA Gerontologie, Vechta (DE)). De onderzoeksvragen luidden als volgt: “Wat zijn de leefomstandigheden van oudere vluchtelingen met een recente migratiegeschiedenis? Welke problemen ondervinden ze op vlak van integratie en toegang tot diensten of voorzieningen?” De bedoeling was een etnografisch beeld te schetsen dat, voor zover ethisch en juridisch haalbaar, idealiter zou worden samengevat en gevisualiseerd in een video.
Voor de studenten bracht deze opdracht verschillende uitdagingen met zich mee: een gevoelig thema, een moeilijk te bereiken groep, het technische aspect om digital stories te maken met beeld- en audiomateriaal, en het belang van het beschermen van de privacy.
Respondentengroep
In duo interviewden een twintigtal studenten in totaal tien ouderen. Tabel 1 geeft een overzicht van het geslacht, de leeftijd en het land van herkomst van de respondenten. Bij sommige deelnemers is de leeftijd onbekend, maar gaat het wel om 50-plussers. De meeste deelnemers verbleven minder dan twee jaar in België.
Tabel 1 respondenten interviews met oudere vluchtelingen/migranten in België.
Geslacht | Land van herkomst | Leeftijd | |
---|---|---|---|
1 | M | Syrië | 60 |
2 | M | Syrië | 65 |
3 | V | Syrië | / |
4 | M | Syrië | 60 |
5 | M | Irak | / |
6 | M | Irak | 52 |
7 | M | Marokko | / |
8 | V | Armenië | 52 |
9 | M | Koerdistan | / |
10 | M | Ethiopië | 78 |
Uit de verhalen die de studenten optekenden, halen we enkele gemeenschappelijke thema’s, en illustreren hier en daar met geanonimiseerde citaten. In geen geval kunnen we de leefsituatie van de doelgroep hier voldoende en uitvoerig schetsen, maar we laten niet na enkele indrukken mee te geven.
Competente, veerkrachtige en getalenteerde ouderen
In moeilijke omstandigheden en na zeer traumatische ervaringen, tonen de respondenten een uitzonderlijke veerkracht en de nodige flexibiliteit om zich op cultureel, financieel en sociaal vlak aan te passen aan een voor hen onbekende leefomgeving. Deze mensen komen, in tegenstelling tot het stereotype beeld, vaak met heel wat ervaring en competenties naar Europa. Hun sterktes kunnen variëren van een genuanceerde visie op politiek en maatschappij, een grote culturele bagage tot een nog steeds groot fysiek werkvermogen en vakmanschap. Studenten kregen een lekkere maaltijd door een professionele kok aangeboden, literatuursuggesties door een notaris, een rondleiding in de buurt of een huisconcert waaraan de hele familie deelnam. In deze kleine, niet representatieve steekproef, vonden we alvast voorbeelden van krachtige ouder wordende burgers, die stuk voor stuk bereid waren tot een actieve deelname aan onze samenleving.
Weinig kansen op de arbeidsmarkt
Ondanks de vorige vaststelling vermeldden verschillende respondenten het stereotype denken over ouderen en de negatieve beeldvorming over vluchtelingen als een dubbele barrière om nog werk te vinden in België (en Nederland). Universitaire diploma’s, jarenlange beroepservaring, het lijkt in de verhalen weinig meerwaarde te bieden wanneer de oudere vluchteling nog wenst te solliciteren. Verschillende respondenten geven aan te willen participeren aan de samenleving en hun tijd zo zinvol mogelijk te willen invullen. Via vrijwilligerswerk wordt deze nood aan dagbesteding voor een deel opgevangen. Een onvoldoende beheersing van de taal is een steeds weerkerende barrière waardoor deuren gesloten blijven. Toch levert het merendeel van de respondenten nog een grote inspanning om de Nederlandse taal machtig te worden.
Materieel welbevinden
Het vinden van een woning is voor heel wat respondenten een moeilijke opdracht. Factoren die worden genoemd zijn uiteraard de hoge kosten, maar ook de beeldvorming en het wantrouwen van potentiële verhuurders. Het merendeel van de woningen waar men verbleef, werden beschouwd als een ‘tijdelijk’ onderkomen, hoewel die tijdelijkheid vaak al enkele jaren in beslag nam. Heel wat respondenten waren tijdens hun aankomst in Brussel al verschillende keren verhuisd.
In een specifieke case ervaarden de studenten dat de respondent leefde in verborgen armoede. Deze persoon verbleef ook illegaal in het land, en had geen enkel familielid in België. Via een lokale non-profit organisatie kon hij wel contact onderhouden met familie in het thuisland. Een informeel en formeel netwerk uitbouwen dat de basisbehoeften van dergelijke kwetsbare personen garandeert, is noodzakelijk.
Sociale participatie
De meeste respondenten zijn relatief goed geïntegreerd na een periode van 2 jaar. Bij sommigen was er ondertussen sprake van een familiehereniging. Ook waren heel wat respondenten reeds geëngageerd in één of andere vorm van vrijwilligerswerk: helpen in de zorg, optreden als vrijwillige tolk, uitdelen van voedselpakketten et cetera. Een respondent verwoordde het simpel als “ik help graag”. Momenten waarop de gemeenschap zich toch gastvrij toont werden beschouwd als belangrijke opkrikkende momenten.
Door het nationale spreidingsplan voor asielzoekers (VVSG, 2010) zijn sommige respondenten in lokale gemeenschappen terechtgekomen, waar ze in bepaalde gevallen geen of weinig aansluiting vinden op het vlak van geloofsovertuiging. Zo is bijvoorbeeld het vooruitzicht om geen moslim begraafplaats te hebben voor een aantal respondenten moeilijk. Een christelijke vluchteling leek makkelijker aansluiting te vinden dan de respondenten met een islamitische geloofsovertuiging. Over racisme is men voorzichtig met het formuleren van een uitspraak en omschrijft men het eerder als “er is geen ruzie”.
Gezinsrelaties
Heel wat respondenten vermeldden spanningen met partner en/of kinderen die een direct gevolg zijn van de (recente) migratie: door het gebrek aan werk brengt men meer tijd met elkaar door in een verengde leefwereld, waardoor de kans op wederzijdse frustratie groter wordt. Men vermeldt het beoordelen van elkaars keuzes (bijvoorbeeld perceptie op het achterlaten van familieleden, keuzes om geld te besteden, activering van volwassen kinderen om zelf ook werk te vinden).
Anderzijds geven de ouderen ook aan dat ze in dienst staan van de volgende generatie. Een respondent zegt alles te zullen doen “tot zijn laatste snik, om zijn kinderen gelukkig te maken.”
Mentale en fysieke gezondheid
Hoewel de respondenten stuk voor stuk blijk gaven van een sterke mentale weerbaarheid, verwoordden ze ook herhaaldelijk gevoelens van onmacht, onbegrip, desillusie en rouw (Bloemen & Vloeberghs, 2012). In het land van oorsprong was men vaak ‘iemand’, een identiteit die opgebouwd was met levenservaring en geworteld in een lokale en regionale cultuur. Het zelfbeeld van de respondenten is door de migratie zwaar onder druk komen te staan. Verlies als thema staat bij veel respondenten centraal: verlies van naasten in oorlogssituaties, verlies van contacten en verlies van de vertrouwde omgeving.
Bij sommigen is ook de fysieke en/of mentale gezondheid verslechterd met als gevolg dat mensen ook zelf hun weg in de ingewikkelde gezondheidszorg moeten leren kennen. Een respondent merkte ook al de culturele verschillen op inzake mantelzorg, en was bezorgd over zijn eigen toekomstige zorgafhankelijkheid.
Reflectie en uitwisseling
Binnen deze opdracht dachten de studenten na over mogelijke acties die ze voor deze groep ouderen kunnen ondernemen als brugfiguur. Zo werd opgemerkt dat waar arbeidsparticipatie niet meer lukt, het versterken van de sociale cohesie in de lokale context erg belangrijk is. Suggesties varieerden van een beter taalprotocol bij de bevoegde diensten rond vluchtelingenzaken, een ‘immediate response’ bij aankomst door de sociale diensten van lokale besturen, buddy-werkingen, psycho-educatie zoals Mind-spring (Schrooten, Van der Sypt, Thiers, De Decker, 2015), het creëren van ontmoetingsruimtes, het organiseren van festivals rond verschillende culturen, tot het aanbieden van ‘cultuurtolken’ en betere inclusieve ouderverenigingen en sportorganisaties.
De studenten kregen de kans om hun ervaringen te delen met studenten uit Zweden, Duitsland en Nederland. Ondanks de technische uitdaging die het maken van digital stories voor de studenten vormde, ervoeren ze de opdracht als een verrijkende ervaring. Ze verwierven inzicht in de uitdagingen waar oudere vluchtelingen voor staan en dachten ook na over de rol die zij als professional hierbij kunnen spelen. Daarnaast werd het werken met de methode van digital storytelling beschouwd als een meerwaarde omdat studenten op innovatieve wijze een ouder persoon zijn/haar verhaal kon laten vertellen, wat volgens hen vernieuwende inzichten meegaf. Een aantal studenten gaf aan deze methode in de toekomst te overwegen binnen hun eigen werkcontext.
De combinatie van de probleemstelling in de actualiteit, de audiovisuele werkvorm en de uitwisseling op Europees niveau maakte deze ‘joint teaching’ opdracht tot een succes voor toekomstige gerontologen. De methodiek van digital storytelling kan ook bij oudere personen gebruikt worden als een instrument van zelfexpressie, participatie en co-creatie.