1503 Weergaven
6 Downloads
Lees verder
Hoe kun je goed oud worden? Om welke levensdomeinen gaat het dan zoal? Zingeving telt hierbij zeker mee. In Rotterdam bestaan al jarenlang maatjesprojecten die zich richten op zingeving en levensvragen bij thuiswonende ouderen. De vrijwilligersgroepen worden begeleid door professionele geestelijk verzorgers.

Zingeving en levensvragen

Hoe kun je goed oud worden? Wat maakt het leven de moeite waard? Doe ik er nog toe? Het zijn voorbeelden van levensvragen die iedereen herkent. Ze draaien om het verlangen naar een zinvol bestaan, naar betekenis, naar zingeving.

Tegenwoordig bestaat er in Nederland veel belangstelling voor zingeving, en dat hoeft niet te verbazen. Zingeving kan immers worden gezien als een van de centrale dimensies van het mens-zijn. Geboren uit de puur menselijke behoefte om een zin te geven aan het leven, de behoefte om ertoe te doen.

Ouderen en zingeving

De behoefte aan zingeving is er altijd, meestal op de achtergrond, maar soms wordt die behoefte dringend en kunnen prangende levensvragen naar voren komen. In de latere levensfase komt de behoefte aan zingeving tot uitdrukking in levensvragen die zijn gerelateerd aan het verlies van naasten, afnemende krachten, of het naderende levenseinde, zoals: ‘Wat is voor mij van waarde in deze levensfase?’, ‘Voor wie ben ik (nog) van betekenis?’, ‘Mag ik zelf beschikken over mijn levenseinde?’ of ‘Wat is er na de dood?’.

Ondersteuning

Het zijn vragen die niet zomaar met een ander gedeeld worden, terwijl die behoefte er wel kan zijn. Er is dan een gesprekspartner nodig die vertrouwd is en die met aandacht kan luisteren en de goede vragen weet te stellen. Zo’n gesprekspartner wordt gewoonlijk gevonden in de familie-, vrienden- of kennissenkring of in de geloofsgemeenschap. Echter, wanneer bij het ouder worden het netwerk van vertrouwde mensen kleiner wordt, en omdat een band met een geloofsgemeenschap in de huidige tijd niet vanzelfsprekend is, bestaat de kans dat ouderen alleen blijven met hun vragen over het leven.

In dat geval kunnen goed toegeruste vrijwilligers voorzien in de behoefte aan betekenisvol contact. Wanneer een vrijwilliger als laagdrempelige gesprekspartner regelmatig op bezoek gaat, kan deze een belangrijke steun in de rug bieden voor een oudere. De vrijwilliger kan dit waardevolle werk juist goed doen onder begeleiding van een professionele geestelijk verzorger. Voor geestelijk verzorgers is zingeving immers de kern van hun beroep. Dit maakt dat zij als geen ander kunnen voorzien in passende coaching, scholing en algehele coördinatie.

Vrijwilligers en geestelijk verzorgers kunnen elkaar uitstekend aanvullen; dat wijst de praktijk inmiddels uit.

Aandacht voor thuiswonende ouderen

In Nederland bestaan al vele jaren projecten van geestelijk verzorgers die samenwerken met vrijwilligers. Een van de oudste van zulke projecten is het Centrum Ontmoeting in Levensvragen in Nijmegen. In Rotterdam ging in 2005 het eerste project van start, binnen de deelgemeente IJsselmonde. Sindsdien heeft uitbreiding plaatsgevonden naar meerdere gebieden verdeeld over de stad.

De gemeente Rotterdam ondersteunt deze projecten. In het Masterplan Ouder en Wijzer, onder de pijler genaamd ‘Er toe doen’, omschrijft de gemeente de ambitie om in elke wijk activiteiten te hebben rondom zingeving, waarbij ‘geestelijk verzorgers en vrijwilligers als maatjes ouderen bijstaan met vraagstukken rondom zingeving, zowel individueel als in groepsgesprekken.’

Maatjesprojecten in Rotterdam

Momenteel zijn er in Rotterdam zeven vergelijkbare maatjesprojecten. Het zijn geschoolde en gecoachte vrijwilligers die zorgen voor de bezoeken. Elke oudere heeft te maken met een vaste persoon, die eenmaal per twee weken langskomt. Binnen de projecten geldt presentie als belangrijk uitgangspunt. Dit betekent dat trouw, geduld, tijd en aandachtig ‘er zijn’ de basis vormen van de ondersteuning. Gaandeweg kan er zo een vertrouwensrelatie ontstaan waarin de cliënt zich gehoord en gezien weet, ervaart er toe te doen.

De maatjesprojecten dragen verschillende namen: Motto (‘Meelevende ondersteuning ten behoeve van thuiswonende ouderen’), Het Goede Gesprek en Een Goed Gesprek. Maar de drie projecten beogen hetzelfde, en de begeleidende geestelijk verzorgers werken nauw met elkaar samen. Wat betreft de verdeling over de stad: Motto heeft een plek in vijf gebieden, terwijl Het Goede Gesprek en Een Goed Gesprek ieder één gebied bestrijken. Voor de getalsmatige verhouding tussen professionals en vrijwilligers geldt de standaard van 0,44 fte per twintig vrijwilligers. Overige formele gegevens zijn te vinden in het praktische werkboek ‘Een goed gesprek’ (2020).

Cliënten

De Rotterdamse projecten zijn bedoeld voor mensen vanaf pakweg 55 jaar. Doorgaans bereiken ze voornamelijk personen van 75 jaar en ouder.

In 2019 werden vanuit de projecten in totaal 153 ouderen bezocht door een vaste vrijwilliger. Daarnaast hadden de coördinerend geestelijk verzorgers zelf contact met nog eens 79 ouderen, eenmalig of voor een wat langere duur. Eén Motto-initiatief is hier niet meegerekend omdat dit toen in de opstartfase verkeerde. Onder de 153 ouderen waren vrouwen in de meerderheid, met zo’n 75%.

De achtergrond van de cliënten ligt verschillend, en ook de thematiek is divers. Een beknopte opsomming van wat er dikwijls speelt: eenzaamheid, verlieservaringen, neerslachtigheid, gezondheidsproblematiek, geringe mobiliteit, lichte dementie. Stuk voor stuk thema’s die levensvragen kunnen oproepen, die op hun beurt vragen om een goed gesprek.

Wie gebruik wil maken van een van de projecten, kan zichzelf aanmelden. In de praktijk gebeurt dit niet zo vaak. Meestal is er een verwijzing vanuit het sociaal domein of de zorgverlening. Denk hierbij aan bijvoorbeeld maatschappelijk werkers van het wijkteam, huisartsen en praktijkondersteuners, thuiszorgmedewerkers, mensen van de 75+huisbezoeken. Het is altijd weer goed om te merken hoe verwijzers geven om het welbevinden van hun oudere cliënten én daarbij attent zijn op mogelijke levensvragen.

Een verzoek van een praktijkondersteuner
“Zou jij eens langs willen gaan bij mevrouw? Ze heeft kortgeleden haar man verloren en zegt nu dat het voor haar niet meer hoeft”.

Intake en wat daarop volgt

Als er sprake is van een mogelijke nieuwe cliënt, gaat de coördinerend geestelijk verzorger op huisbezoek. Dit eerste contact geeft ruim de gelegenheid voor kennismaking, informatie en uiteraard ook het beluisteren van de behoeften van de betrokken oudere. Is die inderdaad gebaat bij begeleiding vanuit een van de maatjesprojecten? Tijdens de intake komt weleens zware of complexe problematiek naar voren. Dan is het niet wijs om direct een vrijwilliger in te zetten en voorziet de projectcoördinator zelf enige tijd in de begeleiding.

Wanneer de aangemelde persoon in aanmerking komt voor ondersteuning door een vrijwilliger, zorgt de coördinator voor een zo goed mogelijke match. Daarbij tellen factoren als wensen van de cliënt, wederzijdse interesses, aard van de problematiek en ook culturele of levensbeschouwelijke achtergrond. Al dit soort zaken zijn van belang voor de relatie tussen de oudere en de gespreksvrijwilliger. De relatie is essentieel bij het bezoekwerk. Dat leert de presentiebenadering, die gebaseerd is op het gedachtengoed van Andries Baart (Baart, 2004), en daarvan weten vrijwilligers en cliënten mee te praten.

Vrijwilligers

De vrijwilligers van de zeven projecten in Rotterdam arriveren langs verschillende wegen; ze reageren op een vacature of op een uitnodiging van de coördinerend geestelijk verzorger. Veelal wil men graag iets doen voor kwetsbare mensen, bij voorkeur ouderen. Nogal wat aspirant-vrijwilligers hopen dat zo’n bijdrage ook voor henzelf zinnig zal zijn. Dikwijls pakt dit inderdaad zo uit.

Een vrijwilliger:
“Dan zie je dat je overeenkomsten hebt, interesses. Er kwam een schoenendoos op tafel met foto’s – en ik zag zijn ogen gaan glimmen, ik zag ‘m echt openen. Je beheerst gesprekstechnieken, dus soms pak je dan wat terug of ga je erop door. Ook dat alles er mag zijn, dat heb ik ‘m ook gezegd in het eerste gesprek. Maar ik kan ook een grap met hem maken. Ik vind het eigenlijk gewoon heerlijk dat ik het zie ontstaan. Ook dat kan mij ontroeren.”

Het vrijwilligerswerk vraagt een grote mate van zelfstandigheid. Men gaat er alleen op uit om een oudere te bezoeken, voert vertrouwelijke gesprekken, maakt zelf afspraken enzovoorts. Bij dit alles is er wel een zeker kader: dat van het project. Dit kader biedt houvast. Allereerst vindt er altijd een intakegesprek plaats met nieuwe kandidaten. Bij die gelegenheid schat de coördinator serieus in of de aanstaande vrijwilliger geschikt is voor de beoogde taak. Als selectiecriteria gelden onder meer enige levenservaring, goed kunnen luisteren, geduld en het nakomen van afspraken. Tot het kader van het maatjesproject behoort bovendien een traject van scholing en coaching.

Scholing en coaching

Elke nieuwe vrijwilliger wordt geacht deel te nemen aan de basiscursus, liefst vóór de daadwerkelijke start bij een cliënt. Het programma van de cursus bevat theorie, persoonlijke vorming en vaardigheden. Verdeeld over drie bijeenkomsten staan de cursisten stil bij onderwerpen als zingeving, levensvragen bij ouderen, ingrediënten voor een goed gesprek waarin ook diepere lagen aan bod kunnen komen. Zo krijgt men handvatten aangereikt voor de begeleiding in de praktijk. Verder zijn er de vrijwilligersbijeenkomsten, onder leiding van de eigen coördinator. Eens in de zes à acht weken komt de groep bij elkaar. Dan krijgen de vrijwilligers de gelegenheid om ervaringen uit te wisselen. Doorgaans is er ook een thema ter verdieping. Enkele onderwerpen ter illustratie: loslaten wat je te horen kreeg, rouw, positieve gezondheid, innerlijke ruimte, over jezelf vertellen aan de cliënt, verbinding.

De gezamenlijke bijeenkomsten zijn goed voor verdere toerusting en inspiratie. Daarnaast bieden ze de coördinatoren een welkome kans om de vrijwilligers met bijbehorende cliënten te volgen. Zo nodig kan er makkelijk wat bijgestuurd worden.  Ten slotte is er de individuele coaching. Iedere vrijwilliger kan een beroep doen op de coördinator, voor ondersteuning op maat. Een pas begonnen vrijwilliger kan zich bijvoorbeeld afvragen of het tweewekelijks bezoek aan de cliënt wel genoeg is. Ook een langer lopend contact leidt soms tot vragen, met name als de oudere achteruitgaat. De coördinator is beschikbaar voor overleg en om eventueel in te springen.

Aandachtspunten

Voor een maatjesproject onder leiding van een professional is uiteraard financiering nodig. Hierbij valt te denken aan een aantal bronnen: de VWS-subsidieregeling ten behoeve van geestelijke verzorging thuis, de gemeentelijke overheid en fondsen.

Het is aanbevelenswaardig om goed ingebed te zijn in de plaatselijke netwerken rond kwetsbare mensen. Die inbedding is belangrijk om ouderen te kunnen bereiken. Als verschillende disciplines kun je elkaar ook uitstekend aanvullen en versterken; dat heeft de ervaring in Rotterdam wel geleerd. Het is dan ook de moeite waard om te blijven investeren in de samenwerking binnen het eigen werkgebied.

De gespreksvrijwilligers vormen een onmisbare schakel in het geheel van het project. Dit brengt een belangrijke verantwoordelijkheid met zich mee voor de coördinator. De elementen van selectiecriteria, scholing en coaching kwamen eerder al aan bod. Verder is het aan de coördinator om alert te zijn op grenzen. Wat kan of mag ik overlaten aan de vrijwilliger? Is de doodswens van een cliënt bijvoorbeeld niet te zwaar? En lukt het de vrijwilligers om voldoende afstand te bewaren in hun begeleiding?

Zinvol tegemoetkomen aan ouderen

De hierboven beschreven maatjesprojecten nemen een unieke plaats in te midden van alle initiatieven in de stad. Want ze draaien om presentie en zingeving, de zo centrale dimensie van het menselijk bestaan. De ondersteuning bij levensvragen vergt tijd, geduld en aandacht. Juist dat willen de vrijwilligers van de zeven projecten bieden, op hun eigen laagdrempelige wijze. Hiermee komen ze tegemoet aan menig Rotterdammer die verlangt naar een betekenisvolle oude dag.

Dank

Dit artikel kwam tot stand met medewerking van de collega’s van Motto en Het Goede Gesprek, waarvoor dank.

Literatuurlijst

  1. Baart, A. (2004). Een theorie van de presentie. Utrecht: Boom Lemma.
  2. Een goed gesprek; over ruimte maken voor ontmoeting en op verhaal komen. (2020) Van der Meij, J., A. Damen en M. Heikens. https://www.zorgvoorbeter.nl/zorgvoorbeter/media/documents/thema/welbevinden-levensvragen/werkboek-een-goed-gesprek-levinas.pdf