Corona bracht tegelijk oude kwalen aan het licht, met name de manier waarop met het verhogen van de leeftijd de inspraak en participatie van ouderen afneemt, en hun mensenrechten zo verder ondergesneeuwd raken. Enkele organisaties uit het middenveld en de zorgsector sloegen de handen ineen voor een project dat later de naam Grijs aan Zet kreeg. Een vlag die de lading dekt: ouderen bepalen hoe ouderworden waardiger kan. Wat is hiervoor nodig en hoe is dit gegaan?
Grijs aan Zet wordt gefinancierd door de Vlaamse overheid (departement Cultuur, Jeugd en Media) en werd erkend als een zogenaamd ‘sociaal-cultureel laboproject’. In een dergelijk project wordt gestreefd naar processen van maatschappelijke verandering als antwoord op samenlevingskwesties. In maatschappelijk innoverende praktijken, zoeken en proberen mensen, groepen, organisaties en gemeenschappen al lerend antwoorden te vinden op maatschappelijke uitdagingen.” (uit decreet Sociaal-cultureel volwassenenwerk, departement Cultuur, Jeugd & Media, 2018). Al doende en al lerend verkennen organisaties nieuwe strategieën en methodes. Wat als we enkele maatschappelijke spelregels zouden omdraaien? Wat als we – om te beginnen – ouderen zelf aan het woord laten, en hen vervolgens zelf laten (mee)beslissen in verschillende geledingen van een maatschappij die al te vaak beslissingen neemt over de hoofden van ouderen heen? Inspraak, participatie, maar ook: een spiegel voorhouden en een steentje verleggen, waardoor het water iets anders begint te stromen. Zo kan Grijs aan Zet worden samengevat. In dit artikel beschrijven we de methodiek van dit participatieve project en gaan we kort in op eerste conclusies die we nu, één jaar later, wanneer het project helemaal op stoom is gekomen, kunnen trekken.
Ouderenparticipatie in het project
Grijs aan Zet steunt op drie kernpartners. Een eerste is Avansa Mid- en Zuidwest, een regionale sociaalculturele organisatie die vorming en projecten opzet met burgers met het oog op maatschappelijk wenselijke verandering rond thema’s die in de regio leven. Theatercollectief Het Bataljong en Amnesty International Vlaanderen zijn de andere twee. Zij worden ondersteund en uitgedragen door een brede laag van betrokken actoren, met wie we de eerste maanden vele gesprekken voerden, om de humuslaag van dit project te leggen, en ons in te werken in de complexiteit van het thema. Het ging om ouderenorganisaties (Vlaams of lokaal georganiseerd), zorgcentra en hun koepels, lokale overheden en ouderenadviesraden. Ook spraken we met tal van experten in de mensenrechten en de gerontologie, met de vraag of zij in een latere fase wilden reflecteren over de voorgelegde vraagstukken.
Een essentieel onderdeel van het project was de samenstelling van de stuurgroep, die op geregelde tijdstippen samenkwam, knopen doorhakte en de richting en focus van het project bepaalde. Die zou nadenken over het participatieve proces en waken over de diversiteit aan stemmen en de nuance in het debat, in de beeldvorming, en ons zou wijzen op inconsequenties en valkuilen in onze eigen communicatie.
Deelname aan de stuurgroep vereiste een atypische leeftijdsvoorwaarde: minstens 65 jaar zijn. Doordat de krijtlijnen van het project – het boek en een artistieke vertaling in de vorm van theater – al vrij duidelijk in het subsidiedossier beschreven waren, kan terecht de vraag rijzen of de stuurgroep hoofdzakelijk een adviserende of een aansturende functie had. Het is een kwestie die aan de groep zelf werd voorgelegd; hoewel we anders beoogden bleek het achter de schermen adviseren van het project een voldoende en afgebakend engagement voor de groep, al stroomden enkelen ook door naar andere vrijwillige engagementen binnen dit project: werden ze gespreksleiders of spelers in het theaterproject.
Verhalen over de rechten van ouderen
Zoals hierboven al kort aangehaald is de basis van het project: het luisteren naar de ervaringen en verhalen van 65-plussers, en hierover in gesprek gaan met hen. Dat deden werd vooral opgepakt door een groep vrijwillige gespreksleiders die in dialoog ging met leeftijdsgenoten in diverse omgevingen: in wijk- en woonzorgcentra, in serviceflats en lokale dienstencentra, met jong- en oud gepensioneerden, thuiswonend en in residentiële zorg. De gespreksleiders volgden een korte opleiding in het voeren van gesprekken, volgens de principes van de verbindende communicatie, waarin het zoeken naar (en maken van) verbinding met ander de sleutel is.
Het vertrekpunt van deze gesprekken waren de beperkingen van de rechten van ouderen tijdens de coronacrisis, maar de gesprekken gingen veel verder dan corona. De gesprekken startten aan de hand van een open vraag over ervaringen tijdens corona en werden, afhankelijk van de antwoorden en de groep, voortgezet met open vragen en een creatieve aanpak (zie Bohlmeijer & Westerhof, 2015).
We vertrokken niet vanuit vooraf bepaalde thema’s. Uit de gesprekken kwamen thema’s naar voren die als ankerpunten in het vervolg van het project dienden. Thema’s zoals (financiële) autonomie, inspraak en participatie, toegankelijkheid, nieuwe woonvormen en eenzaamheid. Dit zijn geen onderwerpen die enkel covid-gerelateerd zijn of die puur vanuit juridische of mensenrechtelijke bril te bekijken zijn. De breedte van de onderwerpen heeft het project opengetrokken en pijnpunten blootgelegd die onder de gemeenschappelijke noemer ‘ageisme’ zouden kunnen worden geplaatst. Frans Christiaens, een van de leden van de stuurgroep die zich sterk engageert in het maatschappelijk debat in Kortrijk, vatte het project als volgt samen: “Wat de coronacrisis pijnlijk duidelijk heeft gemaakt, sluimert al veel langer in onze maatschappij. Wanneer we ouder worden komen onze rechten steeds meer onder druk te staan. Er wordt minder naar ons geluisterd, beslissingen worden ons vaker uit handen genomen, onze privacy wordt ingeperkt, en het wordt moeilijker om volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijk leven. Daar willen wij iets aan doen.”
De eerste verhalen die binnenstroomden, hadden betrekking op het pijnlijke afscheid tijdens corona. Mensen stierven dikwijls in bijna totale afzondering. Sommige familieleden troffen hun geliefden wanneer ze al in coma bleken te zijn… Ook het zorglandschap zelf leed veel onder de eenzijdige maatregelen, zoals het niet meer mogen schillen van aardappelen, het niet mogen meenemen van een hond waaraan men gehecht was, het niet mogen uitslapen en het verplicht in bad gestopt worden. Zorgdiensten die niet streefden naar gelijke, algemene zorgregimes, maar vertrokken vanuit individuele noden en behoeften, scoorden een stuk beter in de ervaring van de ouderen. Het gebrek aan tijd voor een praatje is wel een constante klacht die de ouderen hier uiten. Daarnaast nam de familie vaak heel wat beslissings- en financiële autonomie uit handen, wat dikwijls uiterst pijnlijk was. Voorafgaande maatregelen en goede afspraken zijn hier uiterst belangrijk. Voor de ouderen die thuis wonen, blijken er twee grote frustratieblokken. Een eerste is de mobiliteit: de bus waarvan de opstap te hoog is, de digitale parkeermeters of parkings, waardoor men de stad niet meer inkomt. Een tweede struikelsteen is de digitaliteit, zoals banken die sluiten en overheden en diensten die onbereikbaar worden voor de oudere volwassenen.
Omzetting van de verhalen
De verhalen vormen de ruggengraat van een boek, dat bijdragen zal bevatten van gerenommeerde experten uit diverse onderzoeksdomeinen, zoals gerontologen en mensenrechtendeskundigen. Zij reflecteren vanuit hun deskundigheid op deze verhalen, bekijken de problemen in een ruimere context en doen aanbevelingen naar de maatschappij, naar beleid en overheid en naar onszelf hoe we als samenleving kunnen groeien en oplossingen zoeken. Het boek is opgevat als een werkboek. Het kan op die manier worden gebruikt, en terugbracht naar de diverse contexten waar het project is begonnen: herkennen en erkennen van een probleem en dat via participatieve weg trachten op te lossen.
Een tweede spoor wordt geleid door Het Bataljong, een participatief theatergezelschap uit Kortrijk, samen met een 15-tal spelers (65-plussers). Volledig opgebouwd en geschreven vanuit verhalen en alles wat de spelers inbrengen, werken we aan een veilige omgeving waar kwetsbaarheid en openheid mogelijk zijn, waar naar elkaar geluisterd wordt en waar vreugde en verdriet gedeeld worden. Gevraagd wat Arne De Jaegere (regisseur, Het Bataljong) is opgevallen de voorbije maanden: “Onkwetsbaarheid. Ik heb bij zoveel mensen een oceaan van verdriet gevoeld die achter een gigantische dam zit. Ik heb heel veel mensen gezien die zeggen: ‘We mogen al blij zijn dat er iemand voor ons zorgt, dat we er nog zijn, we mogen niet klagen’. Met Het Bataljong proberen we de omstandigheden te creëren waarin die verbinding tot stand kan komen, een plek waar de muur om de mensen stilaan afbrokkelt, en zij zich kwetsbaar kunnen opstellen.” Het Bataljong surft op de golven van de spelers, en zet hun verhalen (en die van andere ouderen) om in tekst en poëzie, in dans en in beeld. Het resultaat wordt een heel persoonlijke voorstelling, waarin de spelers zichzelf én aan zet mogen zijn. Uit die particuliere, individuele ervaringen wordt een voorstelling gekneed die de diverse pijnpunten op mensenrechtelijk vlak, die we hebben gedetecteerd en route de parcours, aan bod brengt, die het publiek zal raken en stof tot gesprek zal opleveren. Opnieuw: de vinger op de wonde leggen, op een subtiele maar dwingende manier.
Wat heeft Grijs aan Zet tot hier toe opgeleverd? Opnieuw is Arne De Jaegere aan het woord: “Veel mensen zijn op zoek naar verbinding, maar slagen er niet in. Omdat de wereld zo snel draait, omdat iedereen een druk leven heeft, omdat het zorgpersoneel geen tijd heeft en de kinderen en kleinkinderen niet meer langskomen. Er is vaak een gevoel van niet meer mee kunnen, en op een of andere manier hebben ze zich daar bij neergelegd, en aanvaard dat verbinding niet meer iets voor hen is.” Die zoektocht naar verbinding, met leeftijdsgenoten én andere generaties, herkent Marc Vandenberghe, 76 jaar, lid van de stuurgroep, tevens deelnemer in het theaterproject: “Waar ik al heel mijn leven mee bezig ben – inzet en vrijwilligerswerk, hoop geven, opkomen tegen onrecht – komt hier allemaal samen. Ik zou niet willen zeggen dat we mensen willen confronteren. Zich verbonden laten voelen met alles wat wij gaan uitbrengen, dat wel. Zodat mensen verwoord zien wat zij misschien ook al zelf ervaren hebben.”
Grijs aan Zet geeft stof tot nadenken, in de vorm van een boek met onderbouwde aanbevelingen rond heel concrete thema’s; het is ook een pakkende theatervoorstelling die doet nadenken over de manier waarop we met ouderen omgaan. Bovenal toont Grijs aan Zet, in de participatieve aanpak van al deze elementen, dat mensen, jong en oud, nood hebben aan verbinding, aan gezien en erkend worden, aan waardigheid en een menswaardig leven. Dat zijn fundamentele mensenrechten. Dat is, kortom, een samenleving die zijn mooiste gezicht laat zien, en zijn (theater)licht laat schijnen op mensen die al te vaak onderbelicht zijn.
Het boek en voorstelling
Het boek wordt uitgegeven bij bij uitgeverij Garant/Maklu in maart 2023, en wordt voorgesteld tijdens een studiedag op 24 maart 2023 in Hogeschool Vives in Kortrijk.
De première van de voorstelling vindt plaats op 30 maart 2023 (20u). Er wordt nog gespeeld op 31 maart 2023 (20u) en 1 april 2023 (16u) te Kortrijk. Na deze première plannen we een tournee door Vlaanderen, en wie weet ook door Nederland…
Volg het project via grijsaanzet.be