Ageism, van onschuldig stereotype naar discriminatie
Ageism, de overkoepelende term voor leeftijdsdiscriminatie, stereotype denken en vooroordelen naar een bepaalde leeftijdsgroep, treft alle leeftijden en neemt tijdens de levensloop verschillende vormen aan: “Moet die tiener niet naar school in plaats van voorzitster te zijn van een ecologische beweging?”, “Kan hij nog wel autorijden op zijn leeftijd?”, “Is het financieel niet aantrekkelijker om een schoolverlater dan een veertiger aan te nemen?”. Ageist denken begint al in de kindertijd en wordt gedurende de levensloop versterkt. Al op jonge leeftijd (5 jaar) krijgen kinderen signalen van hun omgeving over de stereotypen en vooroordelen in hun cultuur, die snel worden geïnternaliseerd. Mensen gebruiken deze stereotypen vervolgens om conclusies te trekken en hun gevoelens en gedrag ten opzichte van mensen van verschillende leeftijden en van zichzelf te sturen.
Als mens kunnen we stereotype gedachten hebben die spontaan opkomen bij het zien van een ander persoon of een groep mensen en deze kunnen positief of negatief zijn. Stereotypes zijn vaak onschuldig maar komen niet overeen met de realiteit: Oudjes zijn schattig. Jongeren zijn speels en niet serieus. Ouderen zeuren vaak en zijn traag. Vooroordelen gaan een stap verder. De gedachten worden dan op een positieve of negatieve manier gekleurd en vormen zo een waardeoordeel wat ons gedrag rechtstreeks kan beïnvloeden. Voorbeelden van vooroordelen zijn: “Waarom moeten gepensioneerden op zaterdag naar de winkel gaan? Ze hebben toch zeeën van tijd wanneer anderen werken?” Of; “Jongeren zijn lui, ze zouden beter de legerdienst weer verplichten”. Dit kan op zijn beurt leiden tot discriminatie (Unia, 2019).
Wanneer is er sprake van leeftijdsdiscriminatie?
Discriminatie op basis van leeftijd op de werkvloer komt vaak voor. Bij Unia, een Belgische onafhankelijke openbare instelling die discriminatie bestrijdt en gelijke kansen bevordert, zijn de meeste klachten over leeftijdsdiscriminatie werkgerelateerd. Bedrijven zoeken bijvoorbeeld medewerkers met meer dan vijf jaar ervaring of richten zich specifiek op een jongere generatie. De discriminatie in wervingen kan heel subtiel zijn met boodschappen als ‘je komt in een jong en dynamisch team terecht’. Een ander voorbeeld van leeftijdsdiscriminatie bij ouderen is het weigeren van aankopen op afbetaling vanwege hun leeftijd. Maar vanaf wanneer is er effectief sprake van discriminatie op basis van leeftijd? Er zijn immers veel wetten en regels die een bepaalde kalenderleeftijd als criterium nemen. Jongeren mogen pas met de auto rijden vanaf 18 jaar en betalen een hogere verzekeringspremie voor hun auto. Het antwoord op de eerdere vraag ligt bij het risico dat zich stelt. De criteria voor een risico dienen wel objectief en redelijk te zijn. Op basis van studies is het gerechtvaardigd dat jongeren een hogere verzekeringspremie betalen voor hun auto, maar bij ouderen tonen studies, ondanks de hardnekkige vooroordelen dat ouderen niet goed met de auto kunnen rijden, het omgekeerde aan. Bij een hospitalisatieverzekering zijn de rollen in België omgedraaid: ouderen betalen meer dan jongeren. De praktijk van het voorbeeld over het weigeren tot krediet voor personen ouder dan 70 jaar is wel discriminerend. Niet de financiële situatie, maar de leeftijd werd als risico genomen om een krediet toe te staan en dat kan niet.
Schadelijk voor het welbevinden
Over de hele wereld is ageism een van de meest voorkomende vooroordelen in de samenleving. Ageism heeft ernstige en verstrekkende gevolgen voor de gezondheid, het welzijn en de mensenrechten van mensen. Voor ouderen wordt ageism in verband gebracht met een kortere levensduur, een slechtere lichamelijke en geestelijke gezondheid, trager herstel na een ziekte en cognitieve achteruitgang. Het vermindert de levenskwaliteit en vergroot sociaal isolement en eenzaamheid. Beide worden met ernstige gezondheidsproblemen in verband gebracht (Jackson, Hackett and Steptoe, 2019). Ageism beperkt de mogelijkheden van ouderen om hun seksualiteit te uiten. En kan bovendien het risico op geweld tegen en mishandeling van ouderen vergroten. Voor individuen draagt ageism bij tot armoede en financiële onzekerheid op oudere leeftijd. Uit een recente schatting blijkt dat ageism de samenleving miljarden kost (Levy, Slade, Chang, et al. 2020).
Ageism kan op verschillende niveaus voorkomen: het institutionele, het interpersoonlijke en het intrapersoonlijke niveau. Institutioneel ageism, verwijst naar de wetten, regels, sociale normen, beleidsmaatregelen en praktijken van instellingen die op oneerlijke wijze kansen beperken en personen systematisch benadelen op grond van hun leeftijd. Op het interpersoonlijk niveau doet ageism zich voor bij interacties tussen twee of meer personen. Op het intrapersoonlijk niveau vinden we zelfgericht ageism. Zelfgericht ageism treedt op wanneer negatieve gevoelens over het eigen proces van ouder worden optreden of wanneer ervaringen van institutioneel en/of interpersoonlijk ageism worden geïnternaliseerd. Zelfgericht ageism wordt in de wetenschappelijke literatuur wel vermeld, maar komt nog steeds te weinig aan bod om een globaal idee van het probleem te krijgen. Om ageism tegen te gaan dienen strategieën zich op alle niveaus te richten.
Acties om om ageism tegen te gaan
Er is een reeks van mensenrechteninstrumenten die de rechten van ouderen steeds specifieker behandelt. Dit begon in 1948 met de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. In 1991 volgde de VN principes rondom ouderenzorg en in 2002 volgde het Madrid internationaal plan voor Active Ageing. In dat beleidsdocument stond als aanbeveling dat een positief beeld van ouder worden nodig was om negatieve stereoptypen en ageism tegen te gaan. De aandacht voor ageism groeide verder in het World Report on Ageing and Health in 2015 en is prominent aanwezig in het sinds dit jaar gelanceerde United Nations Decade of Healthy Ageing 2021 – 2030. De bestrijding van ageism is één van de vier actiegebieden voor gezond ouder worden. Dat onze manier van denken, voelen en handelen ten aanzien van leeftijd en veroudering verandert, is immers een voorwaarde om op een gezonde manier ouder te worden. Het meerjarenplan van het decennium van gezond ouder worden loopt sterk samen met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Daarin kreeg ageism een plaats onder doelstelling zestien (Vrede, veiligheid en sterke publieke diensten).
Via campagnes wordt aan het bewustzijn over ageism gewerkt. Age Platform Europe, een Europees netwerk van non-profitorganisaties van en voor 50-plussers dat de belangen behartigt van Europese ouderen, strijdt met bewustzijnscampagnes onder de hashtag #AgeingEqual tegen ageism. De WHO werkt samen met belangrijke partners aan een wereldwijde campagne om ageism te bestrijden. De 194 lidstaten van de WHO steunen dit initiatief. Het doel van de campagne is het verhaal rond leeftijd en ouder worden te veranderen en een wereld voor alle leeftijden te helpen creëren. De manier waarop ouderen in de coronacrisis behandeld werden, toont echter aan dat bewustzijnscampagnes alleen niet volstaan.
Van ageism naar leeftijdsgelijkheid
De antagonist van ageism is leeftijdsgelijkheid. Leeftijdsgelijkheid is de bewuste, actieve inspanning om stereotypes, vooroordelen en disriminatie op grond van leeftijd te overwinnen en alle belemmeringen rond leeftijd weg te nemen. Leeftijdsgelijkheid promoot drie strategieën.
Strategie 1: beleid tegen discriminatie en ongelijkheid op leeftijd
Een eerste strategie is het promoten van een beleid en wetten rond leeftijdsdiscriminatie en -ongelijkheid. De Nederlandse grondwet biedt bescherming tegen alle vormen van discriminatie, inclusief de discriminatie op basis van leeftijd. Nederland heeft daarnaast nog een aparte wet tegen leeftijdsdiscriminatie op het werk. In België is er de anitidiscriminatiewetgeving die discriminatie op grond van ondermeer leeftijd verbiedt en strafbaar stelt.
Strategie 2: promotie van educatieve activiteiten
Een tweede strategie is het promoten van educatieve activiteiten. Wanneer jongeren tijdens hun opleiding veelvuldig in aanraking komen met positieve en negatieve aspecten van ouder worden, vergroot dit de empathie met het zelf ouder worden. Educatieve interventies om ageism terug te dringen moeten in alle soorten onderwijs worden aan bod komen, van basisschool tot universiteit. Educatieve activiteiten helpen het inlevingsvermogen te vergroten, misvattingen over verschillende leeftijdsgroepen weg te nemen en vooroordelen en discriminatie te verminderen door accurate informatie en contra-stereotiepe voorbeelden te geven. Een praktijkvoorbeeld is terug te vinden in de Gentse Arteveldehogeschool: studenten van de opleidingen sociaal werk, ergotherapie en verpleegkunde volgen het vak ‘leren werken in groepen’ in samenwerking met de vereniging Komee vzw, een buddywerking voor mensen met jong-dementie. Via de methodiek van community-based learning doen de studenten tijdens het vak ‘professionele ontwikkeling’ ervaring op in het werken met ouderen.
Strategie 3: promotie van intergenerationele activiteiten
Het verder promoten van intergenerationele activiteiten is een derde strategie naar meer leeftijdsgelijkheid. Het doel van dergelijke intergenerationele interventies is de interactie tussen mensen van verschillende generaties te bevorderen. Dergelijk contact kan vooroordelen en stereotypen tussen groepen verminderen. Intergenerationele contactinterventies behoren tot de meest effectieve interventies om ageism tegen ouderen terug te dringen, en ze zijn ook veelbelovend voor het terugdringen van ageism tegen jongeren. Een voorbeeld is de jaarlijkse wedstrijd ‘Jong en Oud in Gent’, een initiatief van de stad Gent waarbij initiatieven die jongeren en ouderen samenbrengen worden beloond. Deze activiteiten leiden tot groter wederzijds respect en begrip en maken van Gent een leeftijdsvriendelijke stad. Een jury van jong en oud selecteert drie winnaars, die elk een geldprijs ontvangen.
Combinatie van verschillende strategieën en een nieuw beleid
Recent wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het combineren van educatieve activiteiten en intergenerationele activiteiten het meest efficiënt is om tot meer leeftijdsgelijkheid te komen (Burnes, et al. 2019). Het beleid mag echter niet achterblijven. Gezien de impact van ageism op het welzijn van verschillende generaties in onze samenleving moeten we de vraag durven stellen of de huidige wetgeving nog voldoende is. Het huidige beleid zou de de wetgeving moeten aanpassen om ageism tegenover elke leeftijdsgroep te verminderen. Een eerste stap is het beleid en de wetgeving die leeftijdsdiscriminatie en leeftijdsongelijkheid aanpakken. Een tweede stap zou zijn om de regelgeving op het gebied van mensenrechten verder uit te breiden. Zo pleitte OKRA, de grootste Vlaamse vereniging voor 55-plussers, onlangs opnieuw voor het opstellen van een ouderenrechtenverdrag.
Versterking van beleid en wetgeving tegen ageism kan worden bereikt door goedkeuring van nieuwe instrumenten op lokaal, nationaal of internationaal niveau en door wijziging van bestaande instrumenten die leeftijdsdiscriminatie toestaan. Deze strategie vereist handhavingsmechanismen en controle-instanties op nationaal en internationaal niveau. Zo zou elk land grondig moeten toezien op het beschermen van de rechten van hun oudere burgers. Beleid en wetten die discriminatie, ongelijkheid en mensenrechten aanpakken kunnen op die manier doeltreffend uitgevoerd worden en zo een samenleving waarin het goed leven is voor iedereen bevorderen. Inclusie, emancipatie en participatie zijn woorden die we eerder al zagen in de strijd tegen seksisme, ableisme of racisme. Ooit moet dat riedeltje eens ophouden en deze grijsgedraaide plaat afgezet. Bij verschillende disciplines in het werkveld werd de ageism plaat al bij het huisvuil gezet. Nu moet de hele maatschappij mee. Daar is politieke actie voor nodig.